Samen met enkele collega’s lanceert Germaine Van Parys in 1926 het idee om de persfotografen bijeen te brengen in een vereniging. In 1929 worden de statuten van de Vereniging van Fotoreporters in België opgesteld.
Om lid te worden ‘moet het beroep van fotoreporter door de kandidaat al minstens twee jaar zijn uitgeoefend en dat beroep moet zijn hoofdbezigheid zijn’. En de leden mogen ‘hun beroep niet commercialiseren’, preciseert de tekst.
Paul Polinet wordt de voorzitter en Germaine Van Parys de ondervoorzitter van de Vereniging van Fotoreporters in België. De nieuwe vereniging gaat van start op een moment dat een hevige concurrentie woedt onder agentschappen en collega’s. Ze zal zich dan ook vooral richten op het kalmeren van de ruzies, het verdedigen van het beroep tegen de monopolistische neigingen van het agentschap Belga en het vormen van pools. Ook het exploiteren van het werk van fotojournalisten is een van de bekommernissen. In 1932 zullen Germaine Van Parys en Victor Hennebert – op dat moment voorzitter – in België een eerste tentoonstelling van persfoto’s opzetten. Die wordt door de vorst en vorstin bezocht.
Bij de fotografen zijn de materiële eisen hoog. ‘Het was de tijd van de glazen platen van 9 bij 12 van de Gaumonttoestellen’, herinnert zich Odette Dereze, peteking van Germaine Van Parys en zelf ook fotojournaliste. ‘Vervolgens zijn we overgeschakeld op soepele platen en daarna op films met 36 opnamen, die mijn meter streng beoordeelde, want ze vond dat wij, de jongeren, niet meer keken wat we deden.’
‘In mijn tijd’, zei ze, ‘maakten we zes platen voor een reportage en elke ervan moest perfect zijn’.